Energieleverancier Essent had als opdrachtgever aan een Nederlands bedrijf gevraagd steigers te bouwen. Dit bedrijf liet dit vervolgens uitvoeren door een Duits bedrijf, waar hoofdzakelijk werknemers van buiten de EU in dienst waren. Volgens de Arbeidsinspectie mocht dit niet, omdat de vreemdelingen geen Nederlandse tewerkstellingsvergunning hadden. Volgens het EU-Hof werkten de betrokken werknemers legaal in Duitsland. De overeenkomst tussen het Nederlandse bedrijf en het Duitse valt daarom onder het vrij verkeer van diensten in Europa.