UWV, kantonrechter en fictieve opzegtermijn WW
Artikel 2 van de Gelijkstellingsregeling arbeidsuren bepaalt dat het recht op een WW-uitkering pas ingaat als de fictieve opzegtermijn is verstreken. Dat is de opzegtermijn die de werkgever wettelijk in acht moet nemen als hij zou willen opzeggen, meestal een maand per vijf jaar dat de werknemer in dienst was. Hoe reageert het UWV op de nieuwe regel dat de kantonrechter in een ontbindingsprocedure de opzegtermijn bepaalt?