Het Dagloonbesluit pakt onredelijk uit voor mensen die vanuit een WW-situatie arbeidsongeschikt worden en in de WIA belanden. De hoogte van de uitkering wordt dan bepaald op basis van in het refertejaar ontvangen WW-uitkeringen. Maar omdat de WW achteraf wordt uitbetaald, valt de laatste uitkering buiten de referteperiode. Er ontstaat een loonloze periode met verlagend effect op het dagloon - en een lagere WIA-uitkering als gevolg.
In de onderhavige zaak gaat de CRvB niet mee in de door betrokkene voorgestelde benadering om het WIA-dagloon vast te stellen op het WW-dagloon. Wel oordeelt de Centrale Raad dat de volledige WW-uitkering die betrekking heeft op het refertejaar moet worden meegenomen in de dagloonberekening voor de WIA-uitkering. Dat kan dus ook een deel zijn van een uitkeringstijdvak. Een andere benadering - met dezelfde uitkomst.