Tekst Pieter Vermaas
Foto Loes van der Meer

De aanbevelingen en verbazing van rechercheur dr. Jan van Manen

De videoreconstructie in het strafproces is een verhoor waarbij handelingen op de plaats-delict worden nagespeeld en opgenomen. Rechercheur Jan van Manen, die promoveerde op de videoreconstructie, wil de onbekendheid rond het middel wegnemen. Hij verbaast zich over de autoriteit van zijn videoreconstructieteam.

Hij is onbetwist de grootste deskundige op het gebied van de videoreconstructie in Nederland. De besnorde rechercheur Jan van Manen is sinds 1987 lid van het Landelijk Video Reconstructie Team (LVRT). Eerst jaren als cameraman, vanaf 1993 als teamhoofd en begeleider- verhoorder binnen het team dat bestaat uit rechercheurs van politie-eenheid Oost-Brabant. Meer dan driehonderd reconstructies zijn vanaf 1993 door zijn LVRT uitgevoerd en geregistreerd. Op 4 november 2021 promoveerde Van Manen op het onderwerp aan de Universiteit van Maastricht, op basis van zijn proefschrift ‘De videoreconstructie in het strafproces’.

Bestelgegevens www.boomdenhaag.nl/webshop/de-videoreconstructie-in-het-strafproces

'De audiovisuali-sering, waarbij je kunt horen en vooral zien wat er is gebeurd, doet meer recht aan de werkelijkheid'

Maar juist die meest ervaren man, die zich nu doctor mag noemen, vindt het opvallend hoe groot het vertrouwen in zijn LVRT en de reconstructies van ernstige misdrijven is. “Ik verbaas me daar wel over. Zeker als ik de vergelijking maak met verhoren in lichte zaken. We weten al langer dat er in de verslaglegging en registratie van die verhoren dingen kunnen misgaan. Dus is besloten om bij ernstige zaken auditief of audiovisueel te gaan registreren, dan is er controle of het verhoor volgens de regels van de kunst is gegaan. Maar bij de videoreconstrúctie, die in de basis ook een verhoor is en waarbij nog een extra stap wordt gezet door de handelingen bij een misdrijf ook na te spelen, wordt aan ons LVRT geen enkele eis gesteld: ‘Doe maar joh, jullie hebben veel ervaring, succes d’r mee’. In ons team hebben we niet de intentie om mensen te misleiden of een verkeerde voorstelling van zaken te geven, maar dat er geen enkele richtlijn is waaraan een videoreconstructie zou moeten voldoen, is best bijzonder. Ik denk dat mensen zich er onvoldoende van bewust zijn dat het kiezen van een ander camerastandpunt, een ander licht of kleurenfilter grote gevolgen kan hebben voor hoe de afgespeelde reconstructie wordt beleefd. Ik zou makkelijk een situatie kunnen creëren waarin ik de kijker manipuleer en zijn oordeel bespeel. Een aantal wetenschappelijke onderzoeken heeft aangetoond dat dat kan: als je dat subtiel doet, heeft niemand dat in de gaten. Daarom zou men eigenlijk niet zomaar moeten zeggen: ‘Dat LVRT is een ervaren club, dat zit wel goed’.”

Jan van Manen: "Dat er geen enkele richtlijn is waaraan een videoreconstructie zou moeten voldoen, is best bijzonder."

Het is een ‘ernstige lacune in ons strafprocesrecht’, zo kwalificeert Van Manen het in zijn proefschrift (p.189), dat de videoreconstructie niet is vastgelegd in onze wet- en regelgeving, en dat er geen richtlijnen zijn voor de voorbereiding, uitvoering en audiovisuele registratie ervan. Het is dan ook ‘aanbeveling 1’ van Van Manen om de videoreconstructie te benoemen tot bijzondere opsporingsmethode en dergelijke richtlijnen vast te stellen. Die richtlijnen zouden waarborgen voor rechtmatigheid en betrouwbaarheid kunnen bieden en het resultaat van de videoreconstructie beter controleerbaar maken.

Geweldsdelicten

Het maken van videoreconstructies, wat gemiddeld vijftien keer per jaar gebeurt, is bepaald niet zonder belang. Het wordt gedaan om de toedracht helder te krijgen bij ernstige misdrijven.

In Van Manens onderzoeksperiode, van 200 tot 2018, geldt dat ruim 93 procent van de reconstructies geweldsdelicten betreft, en in bijna 80 procent is sprake van een geweldsdelict met een dodelijke afloop. In 7,7 procent van het aantal moorden en doodslagen in Nederland is een videoreconstructie uitgevoerd.

Het naspelen, opnemen en registreren van de handelingen die al in proces-verbalen geregistreerd staan, geeft geregeld het antwoord op prangende vragen. Wat is er precies gebeurd op de plaats delict? Is het verhaal van de verdachte kul en spreekt hij zichzelf tegen, of is het wél een mogelijk scenario? Was het fysiek mogelijk om een misdrijf te plegen? Was een slachtoffer of getuige in staat om exact te zien en te horen wat een verdachte zou hebben gedaan? Passen verklaringen wel of niet bij het sporenbeeld op de PD? En als meerdere personen verdacht zijn, wat was dan ieders rol in het geheel?

‘Dat kan nooit’

Ondanks de gezond-kritische blik, wil Jan van Manen de videoreconstructie breder onder de aandacht van procespartijen brengen. “De audiovisualisering, waarbij je kunt horen en vooral zien wat er is gebeurd, doet meer recht aan de werkelijkheid. Als wij een verklaring lézen, krijgen we er een beeld bij. Dat is een beeld dat wij zelf oproepen en dat vaak is gebaseerd op ons referentiekader – en ik weet uit ervaring dat dat nou niet zo’n betrouwbare partner is. Ik heb diverse zaken gehad waarbij men aan de voorkant dacht ‘dit scenario kan nooit’, en in de reconstructie vervolgens bleek dat het wel kon. Je had er alleen niet aan gedacht dat het ook op die manier kon. Met de videoreconstructie kun je toetsen of jouw beeld klopt met de realiteit. Er zijn genoeg zaken waarbij het uitvoeren van zo’n reconstructie zonde van tijd en geld is, maar zeker bij twijfelgevallen geeft het vaak dat extraatje dat je nodig hebt voor de waarheidsvinding. Neem de zaak van officier van justitie Rianne Boon (zie kader). Daar had het zin, ook omdat er aan de voorkant een duidelijke vraagstelling was: kan iets wel, of kan iets niet?”

'Een garantie op succes is er niet; ik heb ook reconstructies meegemaakt waarbij de toedracht niet duidelijk werd'

Omdat de videoreconstructie niet vaak plaatsvindt, heerst ook bij het OM soms nog wat onbekendheid over de videoreconstructie en de waarde ervan, denkt Van Manen. Geregeld zag hij in arrondissementen dat áls een keer een reconstructie was gedaan, in datzelfde arrondissement daarna meer reconstructies volgden. “Ik vind dat men in ieder geval op de hoogte zou moeten zijn van de waarde die het in het hele strafproces kan hebben. Een garantie op succes is er niet: ik heb ook reconstructies meegemaakt waarbij de toedracht niet duidelijk werd.”

De uitvoering van een reconstructie wordt goed voorbereid. Bij een schietincident op de openbare weg, bijvoorbeeld, wordt het betreffende wegdek afgezet om te voorkomen dat toevallige passanten de reconstructie verstoren. Eventueel zijn beveiligers aanwezig om te voorkomen dat verdachten wegvluchten. Zonodig zijn tolken aanwezig. En tijdens de reconstructie, waarbij meerdere cameramensen filmen, begeleidt Van Manen de betrokkenen. Een voor een mogen verdachten, slachtoffers en getuigen, per persoon zo’n anderhalf uur, naspelen wat zij gedaan en gezien hebben. In dit verhoor stuurt Van Manen zo min mogelijk. Hij confronteert de betrokkenden niet, maar stelt vooral vragen ter verduidelijking en om details in te vullen. Op enige afstand volgen de officier, raadsman en rechter-commissaris de reconstructie live. In een speciale container-unit zien zij op beeldschermen wat wordt gezegd en gefilmd. Als een eerste ‘sessie’ klaar is, loopt Van Manen bij hen binnen, met de vraag of de procesdeelnemers nog aanvullende vragen of wensen hebben. “Dat gaat over het algemeen rustig en gemoedelijk,” weet Van Manen.

Verdediging op achterstand

Bij de reconstructie staat de verdediging wat op achterstand, weet Van Manen. Daar waar de officier van justitie en de rechter zelf bevoegd zijn tot het laten uitvoeren van een reconstructie, moet de advocaat van de verdachte een verzoek tot de rechter richten. Bovendien wordt de verdediging nauwelijks vanaf het begin meegenomen, zegt Van Manen. “Misschien ligt het ook wel aan de verdediging zelf – dat laat ik in het midden – maar meestal worden ze in een latere fase betrokken, en dan is het vooral: Op welke datum kunnen we de reconstructie doen? Bent u en uw cliënt beschikbaar en wil hij meedoen?”

Op basis van de gegevens die Van Manen voor zijn onderzoek had, kon hij in slechts 28 gevallen achterhalen wie het initiatief tot een videoreconstructie had genomen. Twaalf keer was dat de verdediging, elf keer de officier, vier keer de rechter of RC en een keer een deskundige.

Wel heeft de rechter in 47 zaken een verzoek tot videoreconstructie van de verdediging afgewezen. “In een aantal zaken was de motivering van de rechter hiervoor summier of riep die vooral vragen op. Overigens leert mijn onderzoek dat in de toegewezen reconstructies de verdediging zelden van de uitvoering ervan profiteert. In slechts een gering aantal zaken wordt het aangedragen bewijs door de reconstructie ontkracht.”

Officier met twee petten

Meestal leidt de rechter-commissaris de videoreconstructie, soms laat de rechtbank de regie bij de reconstructie over aan de officier van justitie. Dat laatste is niet ideaal, meent Van Manen. Weliswaar gaat het ook officieren om waarheidsvinding waarbij ontlastend bewijs net zo zwaar weegt. “Maar tegelijkertijd staat de officier van justitie vaak lijnrecht tegenover de verdediging. Hij richt zich als aanklager vooral op de mogelijkheden om tot een kansrijke vervolging te komen. Dan kan het lastig zijn de twee petten van ‘vervolger’ en ‘procesbewaker’ tegelijkertijd te dragen. Daarom beveel ik aan dat videoreconstructies onder regie en eindverantwoordelijkheid van een rechter plaatsvinden. Die zit wat onafhankelijker in het hele proces.”

Officier van justitie Rianne Boon: ‘De videoreconstructie was goed voor de waarheidsvinding.’

De steekzaak van Rianne Boon, officier in Oost-Nederland

Om de verklaring van een verdachte te checken, liet officier Rianne Boon in opdracht van de rechtbank een videoreconstructie maken door het team van Jan van Manen.

Op kerstavond in 2020 vindt in een huis een steekincident plaats. De aangehouden verdachte verklaart later ter zitting dat hij door de andere man verkracht dreigde te worden. Hij werd voorover op het bed geduwd terwijl hij met zijn knieën op de grond zat. Toen hij een mes te pakken kreeg, stak hij uit zelfverdediging met zijn linkerhand over zijn rechterschouder naar zijn belager en raakte die in de borst.

Op verzoek van officier Rianne Boon onderzoekt de forensische opsporing dat ‘noodweerscenario’ van de verdachte. “Zij concludeerden vrij stellig dat het fysiek onmogelijk was om in dat scenario het slachtoffer op die plek te raken.”

Op zitting blijft de verdachte bij zijn scenario en zijn advocaat verzoekt om een videoreconstructie. Dat verzoek wordt door de rechtbank ingewilligd, en omdat de rechtbank de aanwezigheid van een rechter-commissaris bij de reconstructie niet nodig acht, krijgt officier Rianne Boon de leiding over de reconstructie.

Rianne Boon: “Toen heeft het team van Jan van Manen de videoreconstructie gemaakt, op de plaats delict en op ongeveer hetzelfde tijdstip als dat waarop die steekpartij daadwerkelijk plaatsvond. Jan, die zich bewust niet in de details van het dossier had verdiept, liet de verdachte met een kartonnen mes keer op keer voordoen hoe het was gegaan. De rol van slachtoffer werd nagespeeld door een politieman met hetzelfde postuur als dat van het slachtoffer. Een tolk zorgde voor de vertaling, en alles werd door meerdere cameramensen vanuit verschillende perspectieven gefilmd. Vanuit de regiekamer hebben de advocaat en ik alles kunnen volgen en de beelden kunnen meekijken.”

“Tijdens de reconstructie stak de verdachte, die het misdrijf zo’n vijf keer mocht naspelen, iedere keer het kartonnen mes rechts in de borst van het slachtoffer. Echter, bij het echte slachtoffer zat het letsel aan de linkerkant van zijn borst. Toen ik dat zei, hebben ze gekeken of het in de reconstructie mogelijk was om in de linkerzijde te steken. Dat bleek alleen te kunnen als ze druk uitoefenden op de hand van de verdachte. Ook dat is op beeld gezet. Ik had al mijn twijfels over dat noodweerscenario van de verdediging, maar na die reconstructie twijfelde ik niet meer.”

Ook de rechtbank twijfelt in het vonnis niet en komt tot de conclusie dat het fysiek onmogelijk was voor verdachte, uitgaande van zijn lezing van de feiten, om het slachtoffer te raken op de plek waar het slachtoffer gewond is geraakt.

Rianne Boon heeft niet van tevoren getwijfeld of de reconstructie ook in haar nadeel kon uitpakken. “Nee, ik heb gedacht: ik ben met waarheidsvinding bezig. De videoreconstructie was voor iedereen een goede kans om te kijken hoe aannemelijk het scenario van de verdachte was. Zeker in een zaak zonder getuigen en camerabeelden, moet je dat als officier dan ook willen uitlopen. En ik moet zeggen: ik was ontzettend verrast over hoe professioneel het videoreconstructieteam van Jan van Manen alles heeft voorbereid en uitgevoerd. De reconstructie had veel toegevoegde waarde ten opzichte van louter mondelinge of schriftelijke verklaringen.”