Vonnis op tegenspraak bij niet-verschenen gedaagde en tussenkomst/voeging

Vonnis op tegenspraak bij niet-verschenen gedaagde en tussenkomst/voeging

Indien er meerdere gedaagden zijn en ten minste één van hen in het geding verschijnt, dan wordt tussen alle partijen één vonnis gewezen dat als vonnis op tegenspraak wordt beschouwd (artikel 140 lid 3 Rv). De Hoge Raad oordeelt dat als gedaagde(n) niet is (zijn) verschenen, maar wel een partij is tussengekomen of aan de zijde van die gedaagde(n) een procespartij is gevoegd, dan met overeenkomstige toepassing van artikel 140 lid 3 Rv een vonnis op tegenspraak wordt gewezen.
Om te voorkomen dat een niet-verschenen gedaagde niet tijdig kennis heeft van het op tegenspraak gewezen vonnis en daardoor in feite zijn mogelijkheid van hoger beroep verliest, geeft de Hoge Raad nog enkele aanvullende regels. Onder omstandigheden kan de rechter die beslist op de vordering tot voeging of tussenkomst, bij toewijzing van die vordering bepalen dat de toegelaten partij de niet-verschenen gedaagde(n) van die toelating in kennis stelt. Verder kan onder omstandigheden een niet-verschenen gedaagde die met termijnoverschrijding hoger beroep instelt, toch ontvankelijk zijn.