Het einde van het juridische tijdschrift
Een gemiddeld juridisch tijdschrift begint met een redactioneel of column. Daarna volgen een of meer artikelen en een opsomming van de meeste belangrijke recente jurisprudentie. Dan komt soms nog een weinig spannende boekbespreking, om het nummer af te sluiten met nieuws, de stand van wetgevingszaken, een agenda en soms nog personalia.
De echt juridische inhoud neemt in waarde af
De column is vaak leuk en interessant. Dat laatste geldt hopelijk ook voor de artikelen. De rubriek Jurisprudentie is vaak minder boeiend. Die jurisprudentie is namelijk meestal niet echt van recente datum—zeker niet als de redactie heeft moeten wachten op een noot bij een uitspraak. In dat geval kan het zomaar maanden duren voordat een uitspraak in een tijdschrift wordt opgenomen. Ook als de noot ontbreekt, duurt het al snel weken voordat een uitspraak in een tijdschrift wordt genoemd. Dit maakt een jurisprudentierubriek op zijn minst weinig actueel. Inhoudelijk zal een dergelijke rubriek vaak dus niet echt spannend zijn, omdat de echt belangrijke uitspraken al uitgebreid aan bod zijn gekomen op internet, waar ze niet alleen genoemd zullen zijn, maar ook voorzien van een of meer commentaren. Een extreem voorbeeld daarvan is de Google/Spain-zaak inzake het recht om vergeten te mogen worden. Die uitspraak stond vanzelfsprekend onmiddellijk online, en was binnen een paar dagen voorzien van de nodige commentaren. Nu, bijna een jaar na de uitspraak, staan er maar liefst 25 verwijzingen onder het bericht over deze uitspraak op Recht.nl, en dan zijn ongetwijfeld nog niet alle (online) berichten over deze spraakmakende zaak opgenomen; wel de belangrijkste.
De overbodige inhoud
Een boekbespreking kan leuk zijn, maar dat is niet het onderdeel waarvoor een jurist een abonnement neemt op een tijdschrift—en dat geldt vandaag de dag eigenlijk ook voor nieuws, de stand van wetgevingszaken, een agenda en/of personalia.
Een rubriek Nieuws in een papieren tijdschrift dat vaak een productietijd van enkele weken heeft, is bizar. Dat belangrijke juridische nieuws is al lang via online kanalen geconsumeerd (Twitter, websites, e-nieuwsbrieven). Voor wetgeving heeft de overheid een prachtige kalender gemaakt met een overzicht van de stand van zaken van wetsvoorstellen, compleet met doorklikmogelijkheden naar relevante documenten. Ook hieraan dient dus geen papier verspild te worden, lijkt me. Er is immers ook een online juridische agenda; een agenda die het mogelijk maakt desgewenst gelijk te boeken. Het online gemak dient ook de juridische mens. Tja, en dan nog die personalia. Ik denk dat ook hier de sociale media de rol van het tijdschrift al lang hebben overgenomen.
Duiding
Een juridisch tijdschrift moet dus eigenlijk alleen nog maar duiding bieden, door middel van artikelen en commentaren bij wetgeving en jurisprudentie. Duiding ook, die een relevante en inhoudelijke aanvulling vormt op al datgene wat al online staat. De rest is overbodige ballast. Moet dat dan nog op de huidige traditionele wijze? Op papier? Moeten we het nog wel over een tijdschrift hebben? Natuurlijk niet! Een mooi online platform is veel beter. Het internet en het world wide web laten ons uit het keurslijf van het juridische tijdschrift ontsnappen en geven de mogelijkheden te focussen op de kern van de juridische inhoud.