Advocaat mocht niets zeggen over zelfmoordpoging voormalig cliënt
Hazes en Van Beek waren gedurende lange tijd vriendinnen. Van Beek huurde een woning van Hazes en was verder in dienst bij Melvin Produkties, waarvan Hazes bestuurder is. Naar aanleiding van een bericht in de media over een zelfmoordpoging van Hazes in april 2017 heeft Tomlow als advocaat van Hazes een schikking bereikt over rectificatie van dat bericht en schadevergoeding.
In juni 2020 spande Hazes een kort geding aan tegen Van Beek om de woning te ontruimen die Van Beek van haar huurde. Op dat moment was Tomlow de advocaat van Van Beek. Tijdens de kort gedingzitting heeft Tomlow namens Van Beek verklaard dat Van Beek over een bepaalde periode geen huur hoefde te betalen omdat zij Hazes toen verzorgde, nadat Hazes in februari 2017 een zelfmoordpoging had gedaan.
Melvin Produkties en Hazes zijn vervolgens een procedure bij de rechter begonnen tegen Van Beek en Tomlow, omdat zij dit niet hadden mogen zeggen: Van Beek niet vanwege een geheimhoudingsbeding en Tomlow niet, omdat hij zelf eerder advocaat was geweest van Hazes. Melvin Produkties en Hazes eisen betaling van boetes en schadevergoeding.
Het hof wijst de vorderingen tegen Van Beek af. Voor zover de verklaring van Van Beek onder de afgesproken geheimhoudingsbedingen viel, mocht Van Beek in de procedure bij de rechter wel melding maken van de zelfmoordpoging.
In de zaak van Hazes tegen Tomlow beslist het hof anders: hoewel een (andere) advocaat van Van Beek op zich het incident mocht noemen, mocht juist Tomlow dat niet doen. Dit komt omdat hij eerder zelf advocaat van Hazes was en toen voor haar heeft opgetreden tegen de publicatie over een zelfmoordpoging van Hazes.
Volgens het hof is evenwel niet gebleken dat Hazes als gevolg van dit onrechtmatig handelen van Tomlow schade heeft geleden.