Een rechtenstudent (Universiteit Leiden) procedeerde tot twee keer toe bij de Raad van State, omdat hij vond dat zijn bachelordiploma het predicaat cum laude verdiende. De examencommissie heeft zich echter redelijkerwijs op het standpunt kunnen stellen dat geen sprake is geweest van een bijzondere prestatie.
Wel kan dat gezegd worden van 's mans bereidheid om tot het gaatje te gaan. En van zijn ijdelheid.