In deze zaak heeft de burgemeester van Amsterdam in afwijking van advies van het Landelijk Bureau Bibob (LBB) geconcludeerd dat er wél sprake zou zijn van ernstig gevaar van misbruik (a-grond) van een aangevraagde vergunning. Namens gemachtigde wordt betoogd dat de rechtbank ten onrechte de rechtsgevolgen van het besluit in stand heeft gelaten. Er is immers geen financieel voordeel. De uitspraak laat zien dat als het bestuursorgaan afwijkt van het advies van het LBB, het bestuursorgaan een (heel) goed verhaal moet hebben. Dat was hier niet het geval.