Bij gebreke van een internationale overeenkomst inzake overheidsopdrachten tussen de EU en een derde land, kunnen ondernemers uit dat derde land zich niet beroepen op de bepalingen van de desbetreffende richtlijn1 om aanspraak te maken op deelname aan een aanbestedingsprocedure in de Unie op voet van gelijkheid met inschrijvers uit lidstaten of derde landen die door een dergelijke internationale overeenkomst gebonden zijn. Bovendien zijn de nationale autoriteiten, gelet op de exclusieve bevoegdheid van de Unie op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek, niet bevoegd om de nationale bepalingen tot omzetting van de voorschriften van deze richtlijn toe te passen op ondernemers uit derde landen die geen dergelijke internationale overeenkomst met de Unie hebben gesloten.