Het werkgeverbegrip in de Wet arbeid vreemdelingen
De rechtbank benadrukt in deze casus nog maar eens dat uit de wetsgeschiedenis van de Wet arbeid vreemdelingen blijkt dat diegene die een vreemdeling feitelijk arbeid laat verrichten, vergunningplichtig werkgever is.
Er is in casu sprake van werkgeverschap van de opdrachtgevers, omdat geen sprake was van incidentele willekeurige dienstverlening binnen het zakelijke verkeer. Met alle opdrachtgevers was een overeenkomst gesloten op basis waarvan op regelmatige basis werkzaamheden werden verricht, variërend van eenmaal per kwartaal tot dagelijks. Daardoor is een wederkerend samenwerkingsverband ontstaan.