De gemeente heeft een vordering op een samenwonend stel. Meneer heeft loon, mevrouw is zzp-er. De gemeente legde loonbeslag bij meneer. Buiten een hoop formele gebreken, zoals het niet kenbaar maken ('over'-betekenen) van het beslag en het niet overleggen van de gemotiveerde berekening, waren er ook fouten in de berekening van de beslagvrije voet. De gemeente meende het zzp-inkomen te mogen schatten én in mindering te mogen brengen op de beslagvrije voet.
De voorzieningenrechter legt de wet uit: bij de berekening van de beslagvrije voet moet het zzp-inkomen weldegelijk meegenomen worden — maar de beslagvrije voet mag niet verminderd worden met zzp-inkomen.