HvJ EU verduidelijkt in welke omstandigheden een belastingvrijstelling kwalificeert als staatssteun
In Polen verkreeg een onderneming geen vrijstelling van onroerendezaakbelasting over terreinen die zijn voorzien van spoorweginfrastructuur die ter beschikking van spoorwegvervoerders wordt gesteld, omdat de toekenning van die vrijstelling in strijd zou zijn met de Unieregels inzake staatssteun. De hoogste Poolse bestuursrechter heeft het Hof van Justitie daarover vragen gesteld. Het Hof oordeelt dat een algemene en abstracte vrijstelling zoals die waarin de Poolse wet voorziet in beginsel geen staatssteun vormt, omdat daardoor geen selectief voordeel wordt verleend. Deze vrijstelling lijkt geen verband te houden met de specifieke kenmerken van de begunstigde ondernemingen of van hun activiteiten, noch deel uit te maken van een kennelijk discriminerend stelsel. Het is evenwel aan de nationale rechter om te beoordelen of een bepaalde vrijstellingsregeling al dan niet staatssteun vormt.