De Hoge Raad heeft in het Kinderdagverblijfarrest (2010) geoordeeld dat een oud gebouw door een verbouwing weer nieuw wordt indien 'in wezen nieuwbouw' heeft plaatsgevonden. In 2022 is in het Hotelarrest verduidelijkt dat hiervoor de ingrijpendheid van de wijzigingen in de bouwkundige constructie beslissend zijn. Het Promo 54-arrest van het Hof van Justitie EU (2023) heeft de vraag opgeroepen of de Hoge Raad de lat voor vernieuwbouw te hoog legt.
In de voorliggende zaak - rond de verbouwing van een kantoorgebouw - betoogt belanghebbende dat sprake is van vernieuwbouw. De Hoge Raad blijft evenwel bij de (strikte) uitleg van het Hotelarrest.