Een man kocht een woning van twee verkopers met het doel deze te verhuren. Na ondertekening van de koopovereenkomst ontdekte hij dat op de woning een zelfbewoningsplicht rustte, waardoor verhuren niet mogelijk bleek. Hij weigerde daarop de woning af te nemen. Verkopers ontbonden de overeenkomst en vorderen een contractuele boete van 10% van de koopsom. In eerste aanleg wees de kantonrechter het beroep van de koper op dwaling af, onder toewijzing van de volledige boete. Het hof bevestigt dat het beroep op dwaling faalt. De boete wordt evenwel met 50% gematigd. Volgens het hof waren de verkopers zelf ook nalatig, nu zij de zelfbewoningsplicht niet hadden gecontroleerd en niet aan de koper hadden medegedeeld.