Hoge Raad kiest voor ruime uitleg artikel 34 verdrag vervoer goederen
De Hoge Raad heeft een arrest gewezen over artikel 34 Verdrag betreffende de overeenkomst tot internationaal vervoer van goederen over de weg (CMR) betreffende opvolgend vervoer. De vraag was: is er sprake van opvolgend vervoer indien de eerste vervoerder en mogelijk de tweede vervoerder uitsluitend ‘papieren’ vervoerder zijn en de feitelijke vervoerder die het transport in zijn geheel uitvoert, de goederen en de vrachtbrief in ontvangst neemt van de oorspronkelijke ladingbelanghebbende?