Staat dient geurhinder effectief te bestrijden - of riskeert strijd met art. 8 EVRM
Hof Den Haag heeft geoordeeld dat de Staat in twee concrete gevallen onrechtmatig handelt, omdat de bescherming tegen geurhinder die de Wet geurhinder en veehouderij zou moeten bieden (thans: Omgevingswet en Besluit kwaliteit leefomgeving) tekortschiet in het licht van artikel 8 EVRM.
Legde de rechtbank in eerste aanleg de grens nog bij 19,4 odour units per m3 lucht, het hof gaat uit van een grens van 25 odour units per m3. Vanaf 25 odour units heeft de Staat volgens het hof gelet op artikel 8 EVRM een positieve verplichting om daar iets aan te doen. Dat wil zeggen: om een wettelijk en bestuurlijk effectief ‘framework’ te ontwerpen. Daarbij heeft de Staat een ‘wide margin of apprecation’, maar extreme gevallen vergen snel ingrijpen, aldus het hof.