IHC-arrest: geen verplichting voor financier om krediet te blijven verstrekken na WHOA-akkoord
De Hoge Raad oordeelt dat het onder de WHOA niet mogelijk is om financiers te dwingen de financiering voort te zetten na het sluiten van een WHOA-akkoord. Anders gezegd: een WHOA-akkoord kan wel rechten van schuldeisers beperken, maar niet hun verplichtingen wijzigen. De rechtbank ging in casu uit van een onjuiste rechtsopvatting dat onder wijziging van de rechten van schuldeisers in de zin van artikel 370 lid 1 Fw ook kan worden verstaan het wijzigen van een uit een financieringsovereenkomst voortvloeiende verplichting tot het verstrekken van financiering.
De Hoge Raad oordeelt verder (in r.o. 3.11) dat het via een WHOA-akkoord wél mogelijk is om de contractuele- en goederenrechtelijk rangorde tussen schuldeisers te wijzigen, "bijvoorbeeld door aan een nieuwe financier een zakelijk zekerheidsrecht te verschaffen in combinatie met het verlagen van de rang van de zakelijke zekerheidsrechten van bestaande schuldeisers".