Drie vennoten dreven een loon- en grondverzetbedrijf. Op een gegeven moment ontstond onenigheid over de verdeling van activa en passiva van de vof. De rechtbank stelde een bepaalde wijze van verdeling vast - en zo ook het hof. Daarbij werden (met name door het hof) rekenfouten gemaakt. Aan het hof is eerst verzocht het arrest ex art. 31 Rv te herstellen, maar dat werd geweigerd. In navolging van A-G Assink beoordeelt de Hoge Raad de klachten daarover als gegrond. Ook één van de klachten van het incidenteel beroep slaagt. Vervolgens slaat de Hoge Raad aan het rekenen en doet (nadat partijen zich daarover hebben kunnen uitlaten) de zaak zelf af. Dat is bijzonder.