AVG persoonsgegevensverwijderingsvordering in kort geding toewijsbaar
De Hoge Raad oordeelt (in cassatie in het belang der wet) dat een betrokkene in kort geding de verwijdering van zijn gegevens kan vorderen, ook als de verwerkingsverantwoordelijke eerder een verzoek daartoe heeft afgewezen en de betrokkene niet binnen de zeswekentermijn van artikel 35 Uitvoeringswet AVG een verzoekschrift bij de rechtbank heeft ingediend.
De betrokkene kan steeds een nieuw verzoek indienen bij de verwerkingsverantwoordelijke, ook als geen gewijzigde feiten of omstandigheden aan het herhaalde verzoek ten grondslag zijn gelegd. De betrokkene kan in zo'n geval ook kiezen voor een kort geding — zowel vooruitlopend op een herhaald verzoek aan de verwerkingsverantwoordelijke als nadat een dergelijk verzoek is gedaan — in welk geval geen hogere eisen gelden voor de onderbouwing van het spoedeisend belang dan in het algemeen in een kort geding gelden. Ook hoeft de betrokkene dan niet aan te voeren dat sprake is van gewijzigde feiten of omstandigheden.