Het Hof van Justitie sluit niet uit dat een commercieel belang van een verwerkingsverantwoordelijke (bijvoorbeeld verkoop van advertentieruimte) kan worden aangemerkt als een gerechtvaardigd belang bij de verwerking van persoonsgegevens in de zin van artikel 6 lid 1 eerste alinea onder f) AVG.
Het Hof stelt dat een commercieel belang gerechtvaardigd kan zijn, mits dit belang niet in strijd is met de wet (stap 1). Is dat inderdaad het geval, dan moet worden getoetst of de gegevensverwerking noodzakelijk is voor het bereiken van het belang in kwestie (stap 2) en of de privacy — of andere grondrechten — van betrokkenen niet zwaarder wegen (stap 3).
Het is nu aan de Rechtbank Amsterdam om te vonnissen in de beroepsprocedure die leidde tot dit arrest van het EU-Hof. De AP zal bovendien haar normuitleg moeten aanpassen.