In deze uitspraak concludeert het hof dat de privacyverklaring in kwestie hinkt op twee gedachten: toestemming én gerechtvaardigd belang. Het Hof oordeelt echter dat een dergelijke dubbele grondslag in strijd is met het systeem van de AVG waar in is bepaald dat toestemming vrijelijk moet kunnen worden gegeven en ingetrokken. Met andere woorden: de grondslag ‘gerechtvaardigd belang’ impliceert een zekere medewerkings- c.q. acceptatieplicht van betrokkenen, wat zich slecht verdraagt met het vrijwillige karakter van de grondslag ‘toestemming’.