Proefschrift: Besluitvorming over asiel- en migratierichtlijnen
Sinds het begin van deze eeuw werkt de Europese Unie aan gemeenschappelijke regels op het gebied van asiel en migratie. Hoewel de lidstaten het harmonisatieproces zelf op gang hebben gebracht, verraadt hun gedrag een grote aarzeling om hun beleidsvrijheid prijs te geven. Deze tweeslachtige houding heeft geresulteerd in richtlijnen die veel ruimte bieden voor afwijkingen en nationale keuzemogelijkheden. Dit onderhandelingsresultaat bedreigt niet alleen de beoogde harmonisatie, maar ook de in 1999 uitgesproken ambitie van de lidstaten om rechtsbescherming van derdelanders en asielzoekers te verbeteren. Niettemin hebben de richtlijnen een einde gemaakt aan de vrijblijvendheid van Europese samenwerking op dit terrein. Dat ondervinden regeringen soms op hardhandige wijze, als ze tot naleving worden gedwongen. Het harmonisatieproces roept vragen op over de besluitvorming: welke actoren en factoren hebben de Europese richtlijnen bepaald? Hoe gaan regeringen en parlementen om met de richtlijnen? Leven ze verplichtingen na, gebruiken ze richtlijnen als legitimatie voor aanscherping van de regels? Leiden hun implementatiekeuzes tot meer of minder rechtsbescherming, tot meer of minder harmonisatie van het toelatingsbeleid in Europa? Dit onderzoek beantwoordt deze vragen aan de hand van een studie van de totstandkoming van de gezinsherenigingsrichtlijn en de procedurerichtlijn en van de implementatie van deze twee richtlijnen door Duitsland en Nederland. De uitspraken van geïnterviewde insiders bieden een blik achter de schermen van deze besluitvormingsprocessen. De verbanden tussen de Europese onderhandelingen en de Duitse en Nederlandse beleidsontwikkelingen in het gezinsherenigingsrecht en de asielprocedure onthullen de wisselwerking tussen het nationale en het Europese niveau. Tineke Strik voerde dit onderzoek uit aan het Centrum voor Migratierecht aan de Radboud Universiteit Nijmegen, en is aldaar werkzaam als universitair docent migratierecht. Tevens is zij lid van de Eerste Kamer en de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa.