Oratie: Paradoxen van toezicht. Straffen in het hart van de samenleving
In Nederland staan wel vijf keer zoveel verdachten en veroordeelden onder toezicht in de samenleving dan dat er in de gevangenis zitten. Zij voeren werkstraffen uit, worden elektronisch gecontroleerd of moeten een behandeling ondergaan als voorwaarde bij een voorwaardelijke straf of voorwaardelijke invrijheidstelling. Toch is er veel minder aandacht voor toezicht dan voor de gevangenisstraf. In deze oratie worden drie paradoxen besproken die verbonden zijn met het uitoefenen van toezicht in de samenleving. De eerste paradox is dat vormen van toezicht vaak worden geïntroduceerd als alternatief voor vrijheidsbeneming, maar in de praktijk vaak leiden tot een toename ervan. De tweede is dat toezicht het imago heeft van een gunst die in de plaats komt van (echte) straf, maar een steeds punitiever karakter heeft gekregen en door degene die het ondergaat wel degelijk als leedtoevoeging wordt beschouwd, die soms ingrijpender is dan het uitzitten van detentie. De derde paradox is dat de reactie op (ernstige en minder ernstige) incidenten naar aanleiding van toezicht de indruk wekt dat burgers toezicht massaal afwijzen, maar dat dit toch moeilijk valt te rijmen met de betrokkenheid van burgers bij de uitvoering ervan.