Proefschrift: Mensenrechten en staatsveiligheid: verenigbare grootheden?
In deze studie wordt aan de hand van een uitvoerige analyse van verdragsbepalingen, andere internationaal-rechtelijke normen en jurisprudentie (Europees Hof voor de Rechten van de Mens/VN-Mensenrechtencomité) bezien in hoeverre het internationale recht ruimte biedt voor het beperken van rechten en vrijheden van burgers in het kader van de bescherming van de staatsveiligheid. Daarbij wordt duidelijk dat het internationale recht een bepaalde ruimte biedt, maar dat die ruimte tegelijkertijd beperkt is. In ernstige crisissituaties mag worden afgeweken van het ‘normale’ niveau van mensenrechtenbescherming, maar ook dan mogen bepaalde grenzen niet worden overschreden en bepaalde waarborgen voor burgers nimmer worden tenietgedaan. Juist op dit terrein zijn de afgelopen decennia nieuwe normen en juridische concepten tot ontwikkeling gekomen. Ook wordt duidelijk dat de internationale controle op de naleving van mensenrechtennormen in crisissituaties – zowel wat betreft de organisatie als wat betreft de gehanteerde toetsingsintensiteit – voor verbetering vatbaar is.