Proefschrift: De autonomie van de leraar
Leraren in het primair en voortgezet onderwijs en docenten in het middelbaar beroeps- en hoger onderwijs hebben bij het lesgeven een zekere mate van autonomie. Uit onderwijswetten vloeit voort dat de leraar verantwoordelijkheid draagt voor – en daarmee ook voldoende zeggenschap dient te hebben over – het vakinhoudelijke, vakdidactische en pedagogische proces binnen de school. Anderzijds komt aan het bevoegd gezag van de school op grond van artikel 23 Grondwet de vrijheid van inrichting toe; het bevoegd gezag maakt dan ook beleid, stelt regels op en geeft de leraar instructies. In dit proefschrift wordt de vraag gesteld hoe ver de autonomie reikt.