Een uniform kader voor voorlopige bewijsverrichtingen
Met de introductie van één verzoek voor alle voorlopige bewijsverrichtingen en een uniform toetsingskader wordt de toegankelijkheid tot informatievergaring via voorlopige bewijsverrichtingen vergroot. Dit geldt met name voor het verzoek om inzage of afschrift van bepaalde bescheiden, dat onder het oude recht geregeld was in artikel 843a (oud) Rv en nu eenvoudiger is geworden in artikelen 196 e.v. Rv.
In combinatie met het feit dat het verzoek om voorlopige bewijsverrichtingen moet worden gedaan voordat de zaak aanhangig is gemaakt, stimuleert dit partijen om hun bewijspositie op orde te krijgen alvorens een procedure te starten. Daarnaast biedt het nieuwe systeem extra mogelijkheden een geschil te schikken alvorens er een procedure aanhangig is gemaakt. Dit zou kunnen bijdragen aan een
efficiënter verloop van de procedure. Er zijn echter ook enkele potentiële nadelen aan het nieuwe systeem.