De gemeente Utrecht moet een dwangsom van 1.260 euro, proceskostenvergoeding van 1.800 euro en griffierecht van 421 euro betalen aan een inwoner, omdat men niet tijdig heeft gereageerd op bezwaar op besluit op een Wbp-verzoek. Met het Wbp-verzoek wilde belanghebbende inzage in de wijze waarop de gemeente zijn persoonsgegevens verwerkt. De gemeente zette in op misbruik van recht. Dat slaagde bij de rechtbank, maar wordt verworpen door de Raad van State. De Wbp is bij de inwerkingtreding van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) in mei 2018 ingetrokken, maar op dit geding nog van toepassing.