Wanneer is sprake van ‘slecht levensgedrag’ in de zin van de Alcoholwet?
Het vereiste dat een leidinggevende of exploitant van een horeca-inrichting niet in enig opzicht van slecht levensgedrag mag zijn, strekt ertoe het belang van de veiligheid, de openbare orde en het woon- en leefklimaat in de omgeving te waarborgen. De term verwijst naar eerder getoond gedrag dat niet past bij de verantwoordelijkheid die een leidinggevende in de horecasector draagt. De Alcoholwet geeft geen concrete invulling aan dit criterium. De Afdeling biedt handvatten in jurisprudentie.