Startpunt van de charge (en daarmee de redelijke termijn)
In de bestuursrechtspraak zien we dat het startpunt van de charge en daarmee de redelijke termijn gewoonlijk ligt in de kennisgeving van het boetevoornemen, óók indien (ruimschoots) daarvoor een boeteverhoor heeft plaatsgevonden.
De Hoge Raad legde de aanvang van de charge in een arrest van 6 september 2024 evenwel (uiterlijk) bij het eerste boeteverhoor - in lijn met jurisprudentie van het EHRM. Hoogste tijd dat bestuursrechters hun standpunt herzien dat de redelijke termijn start met de kennisgeving van het boetevoornemen?