'Veluwse methode' en strafvervolging

'Veluwse methode' en strafvervolging

Bij besluit is door de burgemeester aan verdachte de last opgelegd zich niet meer op te houden op een openbare plaats binnen de gemeentegrenzen met als kennelijke doel om verdovende middelen aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen. Daarbij is bepaald dat, indien verdachte niet aan deze last zou voldoen, hij een dwangsom zou verbeuren van €5.000 per geconstateerde overtreding. Verdachte heeft geen uitvoering gegeven aan dit besluit en verbeurde daarmee de dwangsom.
Daarna is verdachte strafrechtelijk veroordeeld door Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden tot een taakstraf van 80 uur wegens "opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod".
Volgens P-G Sinnige zijn de aan verdachte verweten gedragingen niet identiek en zijn de strafrechtelijke en bestuursrechtelijke procedures die gevolg zijn van zijn gedraging niet allebei reactie op hetzelfde verwijt. Bovendien heeft het hof de verbeurde dwangsom in de strafoplegging verdisconteerd. Het oordeel van het hof dat het OM ontvankelijk is getuigt niet van onjuiste rechtsopvatting, is niet onbegrijpelijk en toereikend gemotiveerd. Conclusie strekt tot verwerping cassatieberoep.