Column: Juristen klaar voor de 21ste eeuw?
In onderwijsland is de term al enige jaren hot: 21st century skills. In
gewoon (knullig) Nederlands: 21ste-eeuwse vaardigheden. Volgens
Kennisnet gaat het hierbij om competenties die leerlingen nodig hebben om succesvol deel te nemen in de maatschappij van de toekomst—een maatschappij waarin niet alleen bij steeds meer werk computers en informatietechnologie worden ingezet, maar veel werk simpelweg overgenomen zal worden door machines. Jongeren hebben 21ste-eeuwse vaardigheden nodig om hierop voorbereid te zijn. Het doel is
dan—naar ik aanneem—dat de jongeren ondanks deze dreiging voldoende bagage in huis hebben om toch een rol in die nieuwe maatschappij te kunnen blijven spelen. Ik zou dan overigens zeggen dat niet alleen jongeren deze vaardigheden moeten hebben, maar iedereen! Alle burgers, jong en oud, werkend en niet-werkend, zullen immers geconfronteerd worden met elkaar steeds sneller opvolgende (vooral technologische) ontwikkelingen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de (Delftse) quantumcomputer die aan die ontwikkelingen een grote bijdrage kan gaan leveren, simpelweg omdat deze in een week berekeningen kan uitvoeren waar nu nog bijna onmetelijk veel tijd mee gemoeid is.
Wat zijn 21ste-eeuwse vaardigheden?
Volgens Kennisnet gaat het bij 21ste-eeuwse vaardigheden om 11 competenties: kritisch denken, probleemoplossen, samenwerken, sociale en culturele vaardigheden, communicatie, zelfregulatie, creatief denken, en ICT-basisvaardigheden, informatievaardigheden, mediawijsheid, en computational thinking. Zijn dit de vaardigheden die de mensheid door deze eeuw moeten loodsen, en zijn ze überhaupt 21ste-eeuws? Ik vraag het me af, maar het lijken me zeker prima vaardigheden voor eenieder om zich eigen te maken.
Als ik vervolgens kijk naar de competenties en de gemiddelde jurist, dan denk ik dat het wel goed zit met de eerste zeven vaardigheden; de laatste vier behoeven de nodige aandacht, ben ik geneigd te zeggen. Natuurlijk, de jeugd van tegenwoordig swipet al als ze nog in de luiers zitten, maar dat zorgt er nog niet voor dat ze alle basisvaardigheden tot zich hebben genomen, dat ze informatievaardig zijn, dat ze met moderne media kunnen omgaan, of dat ze kunnen programmeren. Dat zal ze toch echt bijgebracht moeten worden en vooralsnog gebeurt dat te weinig op de lagere school of de basisschool, dus zal dat op een later moment een keer moeten geschieden.
21ste-eeuwse juridische vaardigheden
Het lijkt me zeer nuttig als in het universitaire juridische onderwijs aan met name de laatste vier genoemde competenties meer aandacht wordt besteed. Rechtenstudenten die toekomstbestendig moeten zijn, kunnen vandaag de dag niet afgescheept worden met een internet-voor-juristen-cursusje gegeven door een bibliotheekmedewerker, of erger, een do-it-yourself online cursus. Nee, een stevige cursus met de vier genoemde 21ste-eeuwse vaardigheden lijkt me meer dan nodig in het HBO en het WO—en niet alleen in het eerste jaar, want als de studenten in jaar 4 zitten, is er een grote kans dat alles weer anders is.
En de praktijk maar klagen over stagiaires die na een 'grondig' juridisch bronnenonderzoek aankomen met een lijst vol verwijzingen naar juridische blogs waarvan \\L10niemand weet of en hoe deze gereviewed zijn.
Ook moet er tijd worden ingeruimd om juristen (in spe) kennis te laten maken met digitale tools, zoals e-discovery: digitale gereedschappen die het mogelijk maken snel grote hoeveelheden (juridisch-relevante) data te doorzoeken. In de Verenigde Staten is dat al standaard praktijk en \\L12bereiden de law schools de studenten voor door cursussen te verzorgen op het gebied van e-discovery.
Vooralsnog lijkt er helaas weinig beweging te zijn in het technisch-juridische onderwijsveld. Wel vreemd. Ten tijde van de eerste (kansloze) golf van technologie en recht—in de jaren '80/'90 van de vorige eeuw—werden de universitaire instituten uit de grond gestampt en bloeide en groeide het onderwijs op het terrein van bijvoorbeeld kunstmatige intelligentie en recht. Nu technologie in het recht definitief zijn disruptieve intrede doet, lijken de juridische faculteiten niet thuis te geven.
Ik hoop dat ik me vergis.